bel

bel

bel

Cornelis Booth

  

Cornelis_Booth

 

Cornelis Booth (1605 - 1678) doorliep in Utrecht de Hieronymusschool, studeerde in Leiden medicijnen en geschiedenis en promoveerde in het Franse Caen. Vervolgens was hij in Utrecht praktiserend arts, schepen (een soort wethouder), burgemeester, raadsheer der Staten Generaal en (sinds 1640) bibliothecaris van de stadbibliotheek, later tevens univerisiteitsbibliotheek. Hij conserveerde en inventariseerde het boekenbezit en verkocht de "onnodige en oudtachtige boeken". Als burgemeester gooide hij het stratenplan van de stad om, ter voorkoming van onder meer cholera-epidemieen. In dat kader liet hij een verbinding leggen tussen het Janskerkhof en de Voorstraat, de latere Boothstraat. Daarin liet hij een huis voor zichzelf bouwen: het latere Beetshuis.

Let ook op het wapen linksboven


Cornelis Booth is geboren op donderdag 20-10-1605 in Utrecht, zoon van Everhart Booth en Alid Ruysch. Cornelis is overleden op woensdag 13-07-1678 in Utrecht, 72 jaar oud. Notitie bij Cornelis: Cornelis liet zich in 1628 als student in de medicijnen inschrijven aan de universiteit van Caen waar hij de graden van "baccalaureatus" en "licentiatus" verwierf. Op 16-10-1628 kreeg hij de titel `doctor medicus`. Na zijn promotie vestigde Booth zich als arts te Utrecht, aanvankelijk in een huis aan de Oudegracht, bij de Weesbrug; na nog eens verhuisd te zijn vestigde hij zich in 1656 in het huis aan het Janskerkhof dat wij nu kennen als "Boothstraat 6". Werd schepen van de stad Utrecht in 1631, Raad in de Vroedschap in 1634, Raad extraordinaris in den Hove Provinciaal in 1643, Burgemeester van Utrecht in 1656 en 1657, Gecommitteerde Raad der finantie van de Staten van Utrecht in 1674. In november 1640 werd Booth benoemd tot bibliothecaris van de Utrechtse Academie. Naast al deze drukke bezigheden praktiseerde Booth ook nog op het gebied van de geslachts- en wapenkunde. Zijn uitvoerige historische en genealogische aantekeningen worden thans o.a. bewaard in de Universiteitsbibliotheek en in de archieven van Rijk en Gemeente te Utrecht (zie Boothstraat 6 "De geschiedenis van een claustraal huis van Sint Jan" (door J.M.C. van Schaik). Uit `Elseviers Encyclopedie van de Heraldiek` van 1961: zijn werk is niet alleen meer omvattend, doch ook nog belangrijker. Hij studeerde medicijnen te Leiden en later te Caen en vestigde zich in zijn geboorteplaats Utrecht, waar hij tevens burgemeester, thesaurier en hoogheemraad van de Lekdijk-bovendams was. Voorts raadsheer in het Hof van Utrecht en lid der Staten, terwijl hij van 1640 tot zijn dood bibliothecaris der universiteits-bibliotheek was. Hij maakte vele en belangwekkende aantekeningen binnen en buiten Utrecht in verband met de geschiedenis van de provincie en haar bewoners. Hetgeen wat hij bijeenbracht grenst aan het ongelofelijke. Wel het belangrijkste deel van zijn schriftelijke nalatenschap was in het bezit van jhr. M.P. Smissaert. Een 30-tal, vermeld in de catalogus en uitvoerig beschreven door Fred. Muller, werden 3 april 1906 verkocht. Diverse manuscripten bevinden zich in de Utrechtse archieven. De fraai uitgevoerde en uitvoerige genealogie van zijn familie, voortgezet door zijn zoon is opgelegd in de universiteits-bibliotheek. Zijn faam als genealoog was zowel binnen als buiten de grenzen der Verenigde Provinciën dermate bekend, dat in 1668 de wapenkoning van `Zijn Christelijke Majesteit` naar hem als kenner bij uitnemendheid werd verwezen! Naast zijn genealogische en heraldische arbeid verschenen van zijn hand tal van andere geschriften, welke werden uitgegeven. Tevens vervaardigde hij een kaart, door H. Saftleven in 1648 uitgegeven met een korte beschrijving van de stad Utrecht enz.. Cornelis:
(1) trouwde met Digna van Wijkersloot. Digna is geboren in 1617. Digna is overleden op maandag 25-09-1679, 62 jaar oud. Notitie bij Digna: dochter van Cornelis van Wijkersloot en Aletta Zwedersdr van Nellesteyn.
(2) trouwde, 24 jaar oud, in 1629 in Utrecht met Amelia Marcelisdr van Oort. Amelia Marcelisdr is overleden in 1637 in Utrecht. Notitie bij Amelia Marcelisdr: dochter van Marcelis van Oort en Christina van Nellesteyn.
Kinderen van Cornelis en Digna:

1 Willem Booth. Notitie bij Willem: Willem Booth werd op 15-07-1674 door Karel van Rabenhaupt, Baron van Soucha, die Grave ging belegeren, met 180 man uitgezonden om het eilandje Middelweert in de Maas tussen Mook en Cuyk te bezetten. Nauwlijks was Boot een uur bezig geweest om daar, waar de oever vlak was, een borstwering op te werpen, of de Fransen, onder de Gouverneur van Grave, de Graaf Chamilly, vertoonden zich op de tegen liggende dijk bij Cuyk en kwamen zijn arbeid, door schieten met een klein geweer verstoren. Tegenover het eiland aangekomen deed Chamilly dertig zijner Ruiters afzitten, om met hun schietgeweer van achter de dijk het volk van Boot in het voltooien van de borstwering te verhinderen, totdat zijn voetvolk zou zijn aangekomen. Dan zijn ongeduld hem niet toelatende zolang te wachten, en meende, dat de tussen beide stromende rivierarm overal waadbaar was voor de ruiterij, welke ook de eer van dit klein wapenfeit liever niet met het voetvolk wilde delen, deed hij zijn ruiters met de sabel in de vuist, onder een groot geschreeuw te water gaan. Doch behalve dat hen weldra de vaste grond begon te begeven, werden zij, die zwemmend de oever van het eiland naderden, zo wel ontvangen, dat zij moesten afdeinzen. Op dit gezicht begeeft Chamilly zich zelf te water met de degen in de hand, er volgt een tweede aanval, vinniger dan de vorige, maar even vruchteloos, moedig houden de verdedigers stand op de oever. De dappere Boot, door een musketkogel getroffen, gaat niettemin voort de zijnen aan te moedigen, een Hollandsche Officier, Chamilly onder de zwemmenden te hebben ontdekt, legt met zijn geweer op hem aan, maar wordt op hetzelfde ogenblik door Chamilly zelf met een pistoolschot gekwetst. Zo worstelt men enige tijd tegen elkander, die de oever bereikten worden met de kolven der geweren terug geslagen, en ten tweede maal wijken de aanvallers naar de dijk. Een en andermaal wordt de aanval op gelijke wijze hervat, op gelijke wijze afgeslagen. Bij iedere aanval doen de vijanden voordat zich de aanvallers te water begeven, een algemeene losbranding uit het geweer op de onzen, die zonder eenige dekking bloot staan op het eiland. Maar ook dit kon deze dapperen niet doen wijken. Zeven Fransche officieren hebben reeds post gevat op het eiland, zij worden gevangen genomen en eindelijk moest de Fransche ruiterij haar ondanks de eer van het gevecht aan het voetvolk overlaten. Dit was middelwijl aangekomen en onderhield, veilig achter de dijk en in de daargelegen huizen, een moorddadig musketvuur op de onzen. Nu laat Chamilly twee eskadrons zich opstellen langs de dijk en beveelt zijn voetvolk met deze over te steken. Hij zelf, om het voorbeeld te geven, springt derhalve ten derden male in de rivier, de soldaten klemmen zich vast aan ruiters en paarden, gaan aldus met deze te water tot daar, waar de ondiepte hun zelf een vaste bodem doen vinden, en zo bestormen zij het eiland. Hier waren intussen van de verdedigers velen gesneuveld, velen gekwetst. De Majoor Boot had een tweede wond gekregen, welke hem onmachtig maakte het bevel te voeren. Van de tien Officieren waren er niet meer dan drie ongekwetst, de soldaten hadden hun scherp verschoten, ja velen hadden reeds bij gebrek aan kogels, de knopen van hun kleding gerukt, en op hun geweer gedaan. Het was derhalve onmogelijk langer stand te houden, en nu na bijna drie uur vechten besloot men het eiland te verlaten, hetgeen in goede orde geschiedde. De vijand bekende dat het behaalde voordeel hem duur was te staan gekomen, en deed regt wedervaren aan de heldhaftigheid dezer Nederlandsche dapperen. Chamilly liet de gevangen officieren hunne degens en sjerpen behouden, betuigende zijne achting voor lieden die zich zo braaf hadden gedragen. Later werd Boot bevorderd tot Luitenant-Kolonel en schijnt in deze rang te zijn overleden. Bron: Van der AA Biografisch Woordenboek deel 2 pag. 275 met verwijzing naar o.a. Bosscha, Nederl, Helden te Land, D. II. bl. 180 - 183. Beroep: majoor.
2 Amelia Booth. Amelia trouwde met Herman Fredrik Meynardi. Beroep: artillerie meester van Groningen en Ommelanden.
3 Sophia Booth.
4 Everhard Booth, geboren op zondag 15-08-1638. 
Functie: Raad Ordinaris in den Hove Provinciaal van Utrecht in 1674. Everhard: 
(1) trouwde met Catharina Aletta Pels. Catharina Aletta is overleden op zondag 18-01-1711. Notitie bij het huwelijk: ze kochten samen de Ridder Hofstad van Mijdrecht.
(2) trouwde met Elisabeth Gerobulus. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op zaterdag 19-06-1677. Elisabeth is overleden op dinsdag 25-11-1681. Elisabeth: dochter van Johan Gerobulus van Berk.
5 Adriaan Booth, geboren in 1646. Adriaan is overleden op woensdag 25-02-1671, 25 jaar oud. Beroep: vaandrig.

Kind van Cornelis en Amelia Marcelisdr:
1 Alid Booth. Alid is overleden op dinsdag 19-05-1637 in Utrecht. Alid trouwde met Gerard de Beer. Beroep: secretaris van den Gerechte der stad Utrecht. 


Klik hier voor meer gegevens over de afstamming van Cornelis Booth.

Klik hier voor foto`s van de naar hem genoemde Boothstraat in Utrecht.

 

stuurlinks stuurrechts

 

 .