Den Haag Oude Molstraat 36
Een Haags huis in Amersfoortse archieven
Oude Molstraat 36
Publictie NGV Rijnland - Mededelingenblad nr. 44, juni 2010
geschreven door Anneke Bos
Ons mede-NGV-lid Anje G. Bousema - Valkema transcribeert als vrijwilligster in Archief Eemland te Amersfoort oude notariële aktes van begin 17de eeuw. Zij kwam daar een akte tegen uit 1643, waarin gesproken werd over de verkoopvoorwaarden van een huis in de Oude Molstraat op de hoek met de Juffrouw Idastraat in Den Haag. Ze verbaasde zich over de hoge verkoopprijs van het pand, veel hoger dan die van Amersfoortse huizen, en stuurde mij de transcriptie toe met het idee dat het misschien interessant zou zijn voor de lezers van ons Mededelingenblad. Ze stuurde zelfs een foto mee die Tilly du Pui, medewerkster van archief Amersfoort, voor haar ter plekke was gaan maken.
Archief Eemland te Amersfoort, bron Notaris Johan van Ingen AT 002a004, folio 72V-74V d.d. 21-3-1643
Mr. Jacob Hooft, advocaat voor de hove van Holland binnen Amersfoort residerende, voor hemzelf en als vader en voocht van sijn onmundige kinderen, geprocreëert bij joffer Margaretha du Quesnoij en Nicolaes Heerman als man en voocht van joffer Liedeweij Hooft, zijn huysfr. en verklaarden dat Heribert Vosmeer als lasthebber van de heeren comparanten [dit zijn Jacob Hooft en Nicolaes Heerman] met de voochden van joffer Dorothea Clara de Jonge gemaekt heeft het contract hierna geinsereert op de conditien en voorwaarden hierna volgende. Heeft Heribert Vosmeer als last hebbende van Mr. Jacob Hooft voor hemself ende als vader en voocht van sijn onmondige kinderen ende Nicolaas Heerman als man en voocht van Liedeweij Hooft verkocht aan de hooggeleerde heeren ende mrs. Dirck de Jonge en Franck van der Meer van Berendrecht als ohmen (oomen) en voogden van joffer Dorothea Clara de Jonge, die bekende van deselve Vosmeer in qualite voors. gecocht te hebben, seeckere huysinge en erve staende en gelegen inde oude Molstraat op de hoeck van Joffer Idastraat met all `t geene daerin en aen, aert en nagelvast is, sulcx het voors. huys tegenwoordig beheynt, bemuyrt en bepaelt staet, met sodanige lydende en dominerende servituten als `t selve huys en erve hebbende ende subject mag sijn. * [ ƒ 11.500 in 1643 overeenkomend met ƒ 258.066.17 (€ 117.105.32) in 2008 – redactie]
|
Nu heeft deze akte inderdaad interessante aspecten, en mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wat zou dat voor huis zijn? Was het destijds al zo groot, of is het later groot geworden door samenvoeging met het buurhuis dat al in het bezit was van de koper, Dorothea Clara de Jonge? Wie waren die mensen die in de akte genoemd worden? Allereerst ben ik gaan kijken in de Oude Molstraat: het bleek te gaan om het huidige nummer 36. Daarna volgden enkele bezoeken aan het Haags Gemeentearchief en het CBG, en thuis zoeken via Google leverde ook wat op. Zo vond ik een paar mooie plattegronden. Op de plattegrond uit 1616 en op het kadastraal minuutplan van ca. 1820 (uit Jaarboek Die Haghe 1981, C.J.J. Stal, "Van stinkput tot stokerij: uit de geschiedenis van de huizen Oude Molstraat 20, 22, 24, 30, 32 en 40") Is het pand duidelijk te zien en ook toen al blijkt het een heel groot pand te zijn.
De koper, Dorothea Clara de Jonge, zal gedoopt zijn als Dorothea de Jong, in Den Haag in de RK-kerk Oude Molstraat op 25-2-1624, als dochter van Joannes de Jong en Clara Boot. Getuigen waren Theodorus de Jong en Georgia Sandelijn. Merkwaardig is wel dat ze slechts één voornaam kreeg. Het is dus mogelijk dat deze Dorothea jong is overleden en `onze` Dorothea Clara daarna is geboren, maar dan niet in Den Haag. Haar ouders, Johan de Jong, procureur voor het Hof van Holland, en Clara Boot, waren op 15-5-1622 ondertrouwd en op 3-6-1622 getrouwd in de RK-kerk Oude Molstraat, waarbij getuigen waren Georgia Sandelijn, Theodorus de Jong en Franc van der Meer.
Jonkvrouwe Dorothea Clara de Jongh (meerdere schrijfwijzen dus), wonende `s-Gravenhage, ondertrouwde op 19 mei 1647, trouwde ten stadhuize 4-6-1647, met jonkheer Maximiliaen Boot, wonende in `t Princenlant. Deze Maximiliaen was op 19-9-1614 gedoopt, eveneens in de RK-kerk Oude Molstraat, als zoon van Cornelis Boot en Helena de Pottre, getuigen waren Dominicus de Pottre en Jacoba Boot. Op 5-8-1652 werd het begraven van de huisvrouw van de Heer Boot in de Oude Molstraat met 13 pozen beluid, waarvoor 42 gld 5 st betaald werd. Die zelfde dag werd een graf voor haar geopend in de Grote kerk, kosten 6 gld. Was dit onze Dorothea Clara? Het begraven van Maximiliaen Boot in de Oude Molstraaat werd op 25-2-1679 met 19 pozen beluid voor 61 gld 15 st, en die zelfde dag een graf voor hem geopend in de Grote kerk voor 6 gld, en zijn wapen in de Grote kerk opgehangen voor 40 gld.
Klik hier voor meer informatie over Dorothea Clara de Jonge en Maximiliaan Booth
We hebben inmiddels de naam van Dorothea Clara`s oom (en voogd) uit de verkoopakte gezien: Franc van der Meer (van Berendrecht). Hoe zat de familierelatie?
In De Navorscher van 1897 staat vanaf pagina 467 het artikel: "Het geslacht Van der Meer, ook Van der Meer van Berendrecht". Hierin staat: Franck van der Meer, overl. 1554, tr. Clara van Berendrecht, overl. 1558 (eigenares van een hofstede en goederen van Berendrecht). Hun zoon Willem van der Meer van Berendrecht tr. Anna Sandelijn (overl. 1568), dr. van mr. Arend Sandelijn en van Machteld de Jonge van Baertwijck. Anna Sandelijn is begraven in de Grote kerk in Den Haag in het graf van haar grootouders mr. Cornelis de Jonge van Baertwijck en Machteld van der Merwede. Willem en Anna krijgen een zoon Arend van der Meer van Berendrecht, advocaat voor het Hof van Holland, die trouwt met Agnieta van der Burch. Arend en Agnieta krijgen een zoon Franc van der Meer van Berendrecht, advocaat voor het Hof van Holland, die trouwde met Jacobmina Booth, dr. van Jan Booth en Josina Sandelijn.
Als nu Franc van der Meer van Berendrecht Dorothea Clara`s oom is, dan moet Jacobmina Booth wel een zuster zijn van Clara Boot, de moeder van Dorothea Clara. En die andere oom, Dirck de Jonge, zal dan wel een broer zijn van haar vader. Ook de familienaam Sandelijn is al meerdere keren verschenen. Helaas heb ik (nog) geen genealogie van die familie kunnen vinden. Ook zou het interessant zijn te weten of en zo ja hoe de moeder en de echtgenoot van Dorothea Clara aan elkaar verwant zijn.
En dan de verkopers, de onmondige kinderen van Jacob Hooft en Margaretha du Quesnoij en hun dochter Liedeweij, getrouwd met Nicolaas Heerman? Hoe kwamen zij aan het huis in Den Haag? Het register van het klapwakersgeld 1642 geeft uitkomst. Daarin staan de huizenbezitters. In de Molstraat: "7. Het naergelaten weeskint van procureur De Jongh. 8. Deselve. 9. De weduwe van den advocaat Quesnoij". De kinderen Hooft erfden dus van hun grootmoeder van moederszijde. En we zien nu ook dat Dorothea Clara na de koop drie panden op een rij bezat, de huidige nummers 32, 34 en 36. Maar in het eerder genoemde artikel van C.J.J. Stal in Die Haghe wordt zij weer niet genoemd als eigenaar van nummer 32. Dus toch misschien een samenvoeging, maar dan van twee panden tot één nummer 34?
Ik kan mij goed voorstellen dat er lezers zijn die nu zullen uitroepen: daar klopt een heleboel niet en daar valt veel meer over te vertellen!! En van de genoemde families zijn uitgebreide genealogieën gepubliceerd!! Ik wacht geïnteresseerd uw reacties af.
Een Haags huis in Amersfoortse archieven
Oude Molstraat 36 (vervolg)
Publictie NGV Rijnland - Mededelingenblad nr. 45, september 2010
geschreven door Anneke Bos
Op mijn artikel over het huis Oude Molstraat 36 en zijn bewoners in het vorige mededelingenblad kwam een reactie binnen van de heer Jan Clavaux uit Den Haag. Hij attendeerde mij op een genealogie Sandelijn in De Nederlandsche Leeuw. Verder onderzoek leverde ook wat publicaties over de familie Boot(h) op; de stamreeksen, voor zover in dit kader van belang, volgen hieronder, met in vet de in het vorige artikel genoemde familienamen.
Stamreeks Sandelijn, relatie met Van der Meer van Berendrecht, met Booth en met Du Quesnoy
I. Pieter Aertsz, die Sandelijn, genoemd Dordrecht 1457 en 1466.
II. Adriaen Pietersz Sandelijn, overl. Antwerpen 1515, ambachtsheer van het naar hem genoemde Sandelingenambacht. In 1503 door keizer Maximiliaan in de adelstand verheven. Hij tr. (1) 1474 Gijsberta Cool, ook wel Josina genoemd, uit Dordrecht, overl. Antwerpen 1482. Hij tr. (2) 1484 Cornelia (van) Schore, Hij tr. (3) Dordrecht 1489 Agatha Boogaert en tr. (4) 1497 Catharina van Brimeu. In totaal 18 kinderen.
Uit het 1e huwelijk:
IIIA. Pieter Sandelijn, won. en overl. Dordrecht 1512, tr. ald. 1501 Maria Oem, overl. Dordrecht 1521, dr. van Cornelis Oem, schepen en tresorier van Dordrecht, en Anthonia Outmans, 3 kinderen.
IVA. Mr. Cornelis Sandelijn, geb. Dordrecht, overl. Den Haag 1551, secretaris van het Hof van Holland en kerkmeester van de St. Jacobskerk in Den Haag, tr. Jacobmina van der Meer, dr. van Franck van der Meer, overl. 1554, en Clara van Berendrecht, overl. 1558. 7 kinderen.
VA1. Liedewij Sandelijn, overl. 1608, tr. (1) mr. Jacob du Quesnoy, procureur-generaal en raadsheer bij het Hof van Holland, overl. Utrecht 1576, tr. (2) mr. Jan van Bekercke, burgemeester van Middelburg. 4 kinderen uit het 1e huwelijk.
VA2. Josina Sandelijn, overl. Den Haag 1626, tr. (1) Johan Booth, rentmeester van de confiscatiën, overl. 1595, zn. van Arent Booth, baljuw van `s-Gravenhage, en Anna Coebel, tr. (2) Jan van Rivieren.
Uit het 1e huwelijk 5 kinderen.
VIA2. Jacobmina Booth, tr. mr. Franck van der Meer van Berendrecht, advocaat bij het Hof van Holland. Zie voor Jacobmina`s broer Cornelis en haar zusters Clara en Geertruyd de stamreeks Booth.
Uit het 2e huwelijk:
IIIB. Mr. Arent Sandelijn, heer van Sandelingenambacht, griffier van het Hof van Holland (1515), raadsheer in dat Hof (1528), tr. Machteld de Jonge van Baertwijck, dr. van Mr. Cornelis de Jonge, heer van Baertwijck, raadsheer in het Hof van Holland, en Machteld van der Merwede. 5 kinderen.
IVB. Anna Sandelijn, overl. Den Haag 1568, tr. mr. Willem van der Meer van Berendrecht, overl. 1594, griffier (1552) en raadsheer (1567) in het Hof van Holland, zn. van Franck van der Meer, schout van Delft, en Clara van Berendrecht. 14 kinderen.
VB. Arend van der Meer van Berendrecht, tr. Agnieta van der Burch.
VIB. Franck van der Meer van Berendrecht, advocaat bij het Hof van Holland, tr. Jacobmina Booth.
Stamreeks Booth, relatie met Sandelijn, met De Pottre en met De Jonge.
I. Cornelis Arentsz Booth, schepen en burgemeester van Dordrecht, tr. Soetgen van Diemen.
II. Aert Cornelisz Booth, burgemeester van Dordrecht, tr. Machteld de Jonge, dr. van Reyner de Jonge, burgemeester van Dordrecht en Janna Quekel Gijsbertsdr.
III. Mr. Aert Aertsz Booth, geb. ca. 1451, wrsch. advocaat te Den Haag, tr. ca. 1480 Aechte van Diemen, overl. 1497, dr. van Vranc van Diemen en Margaretha Busschaerts en wed. van Claes Meeus.
IVA. Arent Booth, geb. ca. 1482, schout en baljuw van Den Haag, tr. Anna Coebel, dr. van mr. Frans Coebel, landsadvocaat der Staten van Holland, en Christina van Rijswijk.
VA. Johan Booth, overl. 1595, rentmeester van de confiscatiën, tr. Josina Sandelijn, overl. 1626. 5 kinderen.
VIA1. Cornelis Booth, overl. Den Haag 1650, tr. Helena de Pottre, overl. Steenbergen 1637, begr. Den Haag. dr. van Maximiliaan de Pottre en Jacobmina Booth.
VIIA1. Maximiliaan Booth, geb. Den Haag 1614, tr. Den Haag 1647 Dorothea Clara de Jonge, geb. Den Haag 1624, dr. van Johan de Jonge en Clara Booth.
VIIIA1. Jan Booth, tr. Willemina van Passenrode.
VIA2. Geertruyd Booth, tr. mr. Dirk de Jonge, advocaat bij het Hof van Holland (broer van Johan de Jonge, de vader van Dorothea Clara).
VIA3. Clara Booth, tr. mr. Johan (Jan) de Jonge, procureur bij het Hof van Holland.
VIIA3. Dorothea Clara de Jonge, geb. Den Haag 1624, tr. Den Haag 1647 Maximiliaan Booth, geb. Den Haag 1614.
VIA4. Jacobmina Booth, tr. mr. Franck van der Meer van Berendrecht.
IVB. Mr. Vranck Booth, geb. ca. 1487, advocaat bij het Hof van Holland, overl. 1559, tr. Christina van Oudshoorn, geb. ca. 1493, overl. Den Haag 1529, dr. van Doemen Jansz van Oudshoorn en Geertruyt van der Haer.
VB. Mr. Dominicus Booth, overl. Utrecht 1573, raadsheer bij het Hof van Holland, tr. Catharina van Montfoort, overl. 1605, dr. van Jacob van Montfoort en Dirkje Boelen van Lindenburg. Mogelijk 21 kinderen.
VIB. Jacobmina Booth, tr. mr. Maximiliaan de Pottre, advocaat bij het Hof van Holland.
VIIB. Helena de Pottre, tr. Cornelis Booth.
VIIIB. Maximiliaan Booth, tr. Den Haag 1647 Dorothea Clara de Jonge.
Georgia Sandelijn, getuige bij het huwelijk van Johan de Jonge en Clara Booth, en bij de doop van Dorothea Clara de Jonge, komt als zodanig in de genealogie Sandelijn niet voor. Zij is mogelijk identiek met Josina Sandelijn, de moeder van Clara Booth en grootmoeder van Dorothea Clara de Jonge.
De familienaam De Jonge, eventueel in combinatie met Van Baertwijk, komt ook meerdere malen voor, maar een onderlinge relatie is (nog) niet bekend.
Geraadpleegde literatuur:
F. Beelaerts van Blokland: "Het geslacht Sandelijn", in De Nederlandsche Leeuw (1903, 1904)
G. van Niekerken, "Het voorgeslacht van Mr. Vranc Booth", in De Nederlandsche Leeuw (1985)
E. Pelink, "Drie Hollandse memorietafels uit de 16e eeuw en hun stichters (Boshuysen, Berendrecht en Booth)", in Jaarboek CBG (1959)
Dossier Booth (CBG)
Het huis Oude Molstraat 36
Jan Clavaux stuurde een derde plattegrond, uit 1597, van De Geijn en schreef:
In tegenstelling tot het merendeel van de panden in die tijd, is er helaas weinig over te vinden. De belangrijkste bronnen zijn namelijk de transportregisters en de hypothecatieregisters. Aangezien dit pand "binnen de familie" bleef en daar ook vererfde, komt het niet in de transportregisters voor. Ook had de familie er geen behoefte aan om een hypotheek op dit pand af te sluiten.
In de registers van de tiende penning van 1553 komt het als volgt voor:
Cornelis Sandelijn, 40 L
Cornelis Sandelijn, 11 L
In dezelfde registers van 1561 wordt het als één pand beschouwd:
De weduwe van Cornelis Sandelijn, 56 L
Hierbij moet ik opmerken, dat de registers van de Tiende Penning doorlopende lijsten zijn, met weinig houvast over precieze adressen; honderd procent zekerheid of het over precies hetzelfde perceel gaat kan ik niet geven, maar de waarschijnlijkheid is laat ik zeggen 99%.
Verder hierbij twee fragmenten van kaarten, die van Francois de Geyn (1597) en Bos en van der Harn (1616). Beide kaarten zijn onbetrouwbaar, maar het is beter dan niets. Andere kaarten uit die tijd zijn van bovengenoemde kaarten afgeleid en dus nog onbetrouwbaarder. Ze tekenen allebei een huis in de Juffrouw Idastraat achter het hoekpand. De vraag is, of ze de diepte van het pand goed aangeven: die was vanaf de straat niet te zien.
Ter illustratie voeg ik ook nog een luchtfoto van Google Maps bij met de huidige situatie. Hierop is goed te zien, dat er achter het hoekpand een even breed pand staat. Vanwege de enorme breedte is het dak van het achterste pand verdeeld in vier aparte dakjes; als je binnen op de zolder staat is het overigens één grote ruimte.
Kijkend naar de Tiende Penning van 1553 en 1561 kan je vermoeden, dat het achterste deel van het huis er dus tussen 1553-1561 is bijgebouwd, maar te bewijzen is dat niet.
Verder heb ik bijgevoegd een stukje van de lijst met vrijwillige bijdragen voor de stad Antwerpen uit 1585. Het is dus geen lijst van huiseigenaren. Ik vermoed, dat de weduwe Sandelings, Jan Boot, en de weduwe van Quesnoye alle drie op hetzelfde adres zijn vermeld.
Dan besluit ik met het afschrift van het Klapwakersgeld van 1605 blz 40 verso, waarop wel de eigenaren zijn vermeld:
De zelve [namelijk juffrouw Drogendijck] iiii st
derffgenaemen van joffrouw Sandelyns eerste huys iiii st
de zelve tgroote huys xii st
Joffrouw Ydenstraet
de weduwe van mr. Reynier Moons viii st
Wie waren de erfgenamen van de weduwe van Cornelis Sandelijn? Die weduwe moet Jacobmina van der Meer geweest zijn, Cornelis overleed in 1551. Van hun zeven kinderen overleden er vijf kinderloos. Hun dochter Liedewij, die in 1608 overleed, trouwde met Jacob du Quesnoy, hun dochter Josina, die in 1626 overleed, trouwde met Johan Booth. In de lijst van 1585 staan Jan Booth, de weduwe Du Quesnoy, en de weduwe Sandelijn.
Nog niet ingegaan is op een groot verschil op de plattegronden uit 1597 en 1616. Op die uit 1597 zien we dat het voorste (op de hoek) en het achterste huis bereikbaar zijn via een poort in de Oude Molstraat, met een tuin tussen die twee huizen en het buurhuis in de Oude Molstraat. In 1616 is de plek van de poort en een deel van de tuin dichtgebouwd en zien we een dak evenwijdig aan de Oude Molstraat en doorlopend tot aan de Juffrouw Idastraat. Het achterste huis staat er nog. Alles zal opgenomen zijn in het huidige huis nr. 36.
Jan Clavaux heeft voor de zekerheid nog eens alle beschikbare transportakten en hypothecaties over de periode 1585- 1650 doorgenomen, voor zover betrekking hebbend op dit gedeelte van de Oude Molstraat/Juffr. Idastraat. In 1598 is sprake van een huis in de Nobelstraat, belend O de weduwe van mr. Dammas van Drogendijck, en achteraan de erfgenamen van Cornelis Sandeling. En in 1608 is weer sprake van een huis in de Nobelstraat, belend W Cromholt en O de erfgen. van Drogendijck en achteraan de erfgen. van mr. Cornelis Sandelijn. Wat het huis zelf betreft is er een hypothecatie uit 1593 van Jan Bekercken (2e echtgenoot van Liedewij Sandelijn, ofwel de weduwe Du Quesnoy), die blijkbaar de helft van het hoekhuis bezit en de ander helft koopt van zijn schoonmoeder Jacobmina van der Meer ( ofwel de weduwe van Cornelis Sandelijn). Hier echter is het huis beschreven als liggende in de Juffrouw Idastraat, belend O de Molstraat, Z Jan Boot, W Cornelia van den Eijnde en N de Juffrouw Idastraat.
Conclusie
Gaan we tot slot naar de situatie in 1643, de verkoop/koop van het huis waar dit alles mee begonnen is. Op de bewuste hoek stonden eind 16e eeuw meerdere, twee of mogelijk drie, panden, alle in het bezit van Cornelis Sandelijn. Hieruit is later (wanneer?) het huidige grote pand ontstaan. Het lijkt erop dat de koper, Dorothea Clara de Jonge, haar deel van het totale huizenbezit geërfd heeft via haar moeder Clara Booth en dat de verkopers, de kinderen Hooft, hun deel geërfd hebben via hun moeder Margaretha du Quesnoy. Dorothea woonde in één van de huizen en werd nu eigenaresse van het totaal. Zij woonde ten Zuiden van het gekochte huis; we zagen dat haar grootvader Jan Booth in 1593 ook ten Zuiden woonde. Opgemerkt moet nog worden dat meerdere malen de erfgenamen Drogendijck of juffrouw Drogendijck genoemd worden als buren in de Oude Molstraat. Volgens Cees Stal in Jaarboek Die Haghe ("Van stinkput […]") van 1981 was die juffrouw eigenaresse van de huidige nrs. 30 en 32. Van wie was dan nr. 34? Ook van juffrouw Drogendijck, of van Dorothea? Er blijven nog steeds vragen.
Bron: http://rijnland.ngv.nl
Oude Molstraat 36 Den Haag anno heden
Bron: Wikipedia