Godshuis De Boodt Brugge
De afbeelding toont het Godshuis De Boodt, gelegen in de Helmstraat op nr. 1. in Brugge
Bron: Beeldbank Brugge
Gelet op de naam ligt het voor de hand dat een De Boodt de stichter is van dit godshuis.
Het waren niet alleen gilden die godshuizen oprichtten, maar ook gegoede burgers. Ze deden dat deels uit liefdadigheid, deels ook voor hun eigen zielenheil. De bewoners moesten hun weldoeners in hun gebeden gedenken. Daartoe had bijna elk godshuis een eigen, eenvoudige bidkapel.
Een andere, meer wereldse reden was ook dat de familie haar aanzien wilde vergroten door de vermelding van de familienaam op de gevel van het godshuis. De bewoners waren, behalve gepensioneerde ambachtslieden, vaak vrouwen: vooral weduwen zonder bestaansmiddelen en bejaarde nonnen.
De godshuizen waren niet bestemd voor totaal berooiden, maar wel voor verarmde bejaarden. Arm geworden door de dood van de kostwinner, door ziekte of handicap, door ouderdom. Er werd instapgeld gevraagd en soms moesten ze hun eigen huisraad of zelfs hun eigen bed en lakens meebrengen. Er was ook een huisreglement. Zo moest men Bruggeling zijn, dagelijks bidden voor zijn weldoener, geen aanleiding geven tot achterklap. Bedelen was verboden, slecht gedrag werd bestraft en buitenshuis mocht men niet overnachten. In de meeste godshuizen kregen de inwoners een kleine som onderhoudsgeld per maand en een dagelijkse kom soep. In de winter kregen ze brandhout.