bel

bel

bel

Geschriften

Van de heer Laurens A. Boots heeft de Stichting Verenigde Booten onderstaande hoofdstukken ontvangen over zijn onderzoek naar de herkomst van Boots. De inhoud ervan is verrassend, maar wordt door ons (nog) niet geheel onderschreven, aangezien eigen onderzoek naar de herkomst van Boots een ander resultaat opleverde. Het is jammer dat er onvoldoende bronnen zijn die meer inzicht geven over de juistheid van de herkomst van Boots.

Deel 2 bevat materiaal dat aanvullend maar soms ook afwijkend is van het overzicht Boots Spierdijk. Er is geen enkele aanwijzing dat Boots West-Friesland vermoedelijk uit Vlaanderen afkomstig is. Als (wijlen) Belonje gelijk heeft dat het een geslacht van welgeborenen zou zijn, moet de oorsprong in West-Friesland te vinden zijn.

Wapens met koeken, besanten of penningen werden gevoerd door leden van een Brussels geslacht dat voorkomt als Boot(e), Boet(e), maar zo`n wapenfiguur hebben we nog niet gevonden bij personen met de naam Boots.

De informatie die Laurens Boots ons zo gul heeft gegeven willen wij u graag tonen. Wij zijn immers samen op zoek naar meer informatie over de naam Boots. Heeft u aanvullingen of commentaar op de inhoud van deze pagina, dan ontvangen wij dit, uiteraard met bronvermeling, graag.

Inhoud:

1.  De vroege Bootsen algemeen, anno 1000 - 1600
2.  De tak Boots in West-Friesland
3.  De naam Boots, Nomen est Omen

Vlag_UK


1. De vroege Bootsen algemeen, anno 1000-1600

La famille De Boots, anciennes de l`an 1300, oryginelles de Brabant

Chronyke van `t West-Vriesche gheslaght Boots, oock wel ghenaemt Boodts, Bootts, Boods, Booth, Boot ende Boos. Dese family heeft haaren oorsprongh uyt het oude huys van de Heeren van Steene, alias de le Piede, in Brabant ende Vlaanderen. Ene introductie.

De in de aanhef vermelde Franstalige zin stond onder een familiewapen van de familie Boots. Een wapen dat werd beschreven met 8 gouden bollen, 3-2-3 geplaatst in een rood vrijkwartier op een blauw veld met 3x fleur de lis in zilver, geplaatst 2-1, met als helmteken een uitkomende witte eenhoorn met gouden hoorn, dit laatste een 4000 jaar oud symbool van reinheid. De dekkleden zijn rood en goud/geel [1].
De familie Boots behoorde niet tot de bloedadel, zodoende veranderde dat wapen van hen verschillende malen [2].
Men merkt wel op, dat de meest gebruikte bestanddelen de koeken, plakken of besanten zijn.
Dit zijn verschillende namen voor dezelfde ronde, zilveren of gouden afbeeldingen, die vaak in aantal en plaatsing wisselt.
Bij een onderzoek van een zegellakafdruk van notaris Joannis Boots te Amsterdam blijkt dat deze figuren halve bollen zijn en dus niet platte voorwerpen zoals dat boven is beschreven, wat ook niet meteen duidelijk wordt, als men naar een op papier afgedrukte tweedimensionale afbeelding kijkt [3].
Ik zal dan in het vervolg deze figuren alleen maar de `bollen` noemen.

Het aantal bollen dat in dit familiewapen wordt gebruikt kan variëren tussen de 6 en 10 maar het zijn er meestal 8.
Het aantal leliën kan verschillen tussen de 2 en 3.
Wat de kleuren betreft: zoals deze in vroegere manuscripten en oude boeken wordt voorgesteld zijn de bollen meestal van goud (geel) op keel (rood), de lelie van zilver (wit) op azuur (blauw), de leeuw van zilver (wit) op keel (rood) en de eenhoorn van zilver (wit) met een hoorn van goud (geel) [4].

 Boots_-_herkomst.02b

Zoals gezegd, het wapen is niet altijd hetzelfde, ook het helmteken verandert enkele keren. Zo wordt er een helmteken voorgesteld met een kop en hals van een eenhoorn. Er is ook een helmteken met een zilveren hond, die in zijn rechter poot een roos vasthoudt, deze is van goud, gestrengeld en gebladerd en met hetzelfde bovengenoemde schild en kwartier. Het schild is met lelies, geplaatst twee of drie, tesamen met een vrij kwartier met de bollen.

Variatie in de plaatsing van de bollen is ook verschillend, zoals: 3-2-3, 3-3-3 maar ook geplaatst in een carré of in een ovale of gedeelde halve cirkel. Deze gouden bollen in het wapen verschijnen voor het eerst, als Amaury/Amelric Boots in de 14e eeuw aantreed in de functie van Ontvanger en Muntmeester van de Hertogen van Brabant. Hij heeft dan het Waterslot Horst te Sint Pieters-Rode, België, in leen. De gouden bollen symboliseren over het algemeen het geld en duiden ook op de handel. De 3 Franse leliën komen van het huis De Bourbon, een symbool dat oorspronkelijk uit Egypte stamt [5].

Boots_-_herkomst.03

 

Opmerking: Volgens bovenstaande bijschriften zijn de vermelde wapens van Jan Boote en Everaert Boete. Dergelijke wapenfiguren (zie hieronder) heeft de Stichting Verenigde Booten ook gevonden, maar niet gerelateerd aan de naam Boots. Slecht éénmaal is een wapenvoerder Boots aangetroffen. Klik hier. In heraldische termen wordt het onterecht toe-eigenen van een wapen, usurpatie genoemd.

Boots_-_herkomst.06

Boet

Boots_-_herkomst.07

Frank Boot

Boots_-_herkomst.08

Amelryck Boote

De oorsprong van de naam Boots ligt naar alle aanwijzingen in de zuidelijke Nederlanden en wel in de Hertogdommen Brabant en Vlaanderen. Al in de vroege 13e eeuw komt deze naam, zo gespeld, daar voor.
Zelfs dáárvoor, in de 11e eeuw, wordt er in Engelse bronnen al van deze naam melding gemaakt en wel in het Hertogdom Berkshire, waar het volgende staat vermeld:
"That Boots had been granted Manor [Berkshire] and Lands by the Duke William of Normandy, after the Norman Conquest for their assistance at the Battle of Hastings in the year 1066" [6].
De inval werd gedaan door 3 legergroepen waarvan er één Vlaams was. De andere 2 waren de Noormannen uit het tegenwoordige Normandië, en een Bretonse legergroep.
Nog een andere bron vermeld het volgende:
"Adam de Boothes kwam in 1066 met Willen de Veroveraar vanuit Normandië naar Engeland; hij vestigde zich in het Graafschap Lancaster."
Waarschijnlijk gaat het hier om één en dezelfde persoon. Boots en Boothes klinken in de Engelse uitspraak haast hetzelfde.

Op een latere datum komt de naam óók voor in de Graafschappen Kent en Sussex. De `Boots` naamdragers hebben zich in Engeland verder langs de Kanaalkust verspreid en uitlopend in de landstreek langs de Noordzee, zij voeren dan vaak de naam van Bootes. De stichter van de bekende farmaceutica winkels van Boots in Engeland heet eigenlijk Boot. Op het raam van zijn eerste winkel stond in 1849:
`John Boot, "British and American Botanic Establishment", 6 Goose Gate, Nottingham`.
Later werd het Boot`s, en in 1880: Boots, dus de apostrof was verdwenen [7].

Een vroege tak van de Vlaams/Brabantse familie Boots behoorde, o.a. in 1568, door een huwelijk met de familie Sweerts tot één van de `Les Sept Linéages de Bruxelles`: de zeven nobele families van de stad Brussel. In een oorkonde uit 1306, gegeven door Hertog Jan III van Brabant, wordt er voor het eerst melding gemaakt van deze zeven geslachten, met name:
Coudenberg, Roodebeke, Serhuyghs, Serroelofs, Sleeus, Steenweegs en Sweerts.
Deze families waren aristocratische landeigenaren, rechtsgeleerden en belangrijke kooplieden. Tot aan 1795, (Napoléon), kon niemand in het Brusselse een openbare functie vervullen als hij of zij niet door geboorte of door huwelijk met één van deze zeven families was verwant. De familie Boots behoorde door huwelijk en latere geboorte niet alleen tot het geslacht Sweerts, maar óók nog tot andere `adellijke` families, zoals dat vermeld stond en wel:
"Hebben zig bestadigt aan vele oude noble en schone huyzen", zoals:
Geniets, Neuveldt, Schoofsz, Hofstayen, van Aerps, van Meuyzen, Steelands, Kranen, Vlasbeek, ende Roelan[t]s alias de Hamere.

Later vindt men de afstammelingen van deze eerste `Boots-en` overwegend terug in de driehoek van Antwerpen, Mechelen en Lier. Tevens in het land van Waas, dat ligt ten zuidwesten van de rivier de Schelde, komt de naam Boots al vroeg voor. Maar ook buiten deze streek kan men deze naam terug vinden b.v.: in 1224 staan te Rupelmonde de namen Boidin Bode en Fromond Bode vermeld; in Sinaai staan zij in 1295 als Bods en in 1330 als Boeds vermeld. Later wordt er geschreven: de Boot, de Boodt, Boet, Boets, Boots en Boodts. Nu nog wonen er in deze streek, o.a. in de plaatsen en omgeving van Rupelmonde, Temze, Bazel en Kieldrecht, vele nakomelingen.
Tevens maken de Stadsrekeningen van Dordrecht melding van de naam Boots, Boyts, enz.: Arnoude Boyts sone, 17 ½ s. vanden Tintebome te beslane ende van allen ysere datter toe behorde, Dordrecht 1285-86, ook Arnoude Boyt 1286.
Ook het waterslot De Horst in Sint Pieters Rode, België, is in de 15e eeuw in het bezit geweest van een tak van de familie Boots, die o.a. muntmeesters waren [8].

 


2. De tak Boots in West-Friesland 

Jan Michiels Boots kan worden beschouwd als de stamvader van de West-Friese tak van de familie Boots, de tegenwoordig omvangrijke familie in Noord-Holland. De meesten daarvan wonen nu ten noorden van het Noordzeekanaal, maar er wonen ook nog een aantal in en om Amsterdam [Volkstelling: Meertens instituut 1947].
In de rest van Nederland komt de naam Boots sporadisch voor. Een uitzondering is Midden-Limburg. Daar woont ook nog een groot aantal met de naam Boots. De Bootsen dáár en aan de andere kant van de Belgisch/Nederlandse grens zijn verwant en kwamen oorspronkelijk uit het Brabantse en Vlaanderen.
Met de afscheiding van België in 1839 kwam er, als compensatie voor het verlies van het Hertogdom Luxemburg, een belangrijk gedeelte van de provincie Limburg naar Nederland en zijn er op deze manier `Belgische` Bootsen naar Nederland gekomen, waaronder ook die Frans sprekend waren.
Volgens dezelfde volkstelling van 1947 wonen er nu in Nederlands Limburg 320 personen met de naam Boots.
Verder is er nog, in de 17e en 18e eeuw, een familie `De Boots` die lid is van het `Goudsche Schippersgilde' , wat toen het belangrijkste schippersgilde in de Nederlanden was, met Lidinschrijvingsdata van `De Boots` tussen 1626 en 1708.

Er is in Zuidelijke Nederlanden in de 16e eeuw en daarvóór gezocht naar de vader van Jan Michiels Boots met als zoeknaam `Michiel of Gieles` om een verbinding te vinden met de Noordelijke Nederlanden in verband met de familienaam Boots.
Tot dusver zijn de volgende namen gevonden (die verder onderzoek behoeven):
1e.
Het Cijnsboek van het Hof van Laar te Schelle waarin staat vermeld dat:
Adriaen van Berclaer, te voren Claes van Berclaer, op huys ende hoff aen Andries v. Boome erve ter eender syden ende Michyel Boots ter ander syden i d.Lov, valet XVM, Ao.1537.
2e.
Parochie register van de Stad Antwerpen en Stads Archief van Antwerpen:
Geb. Michaël Boot(s) 09 nov. 1613, zoon van Michaël Boot(s) Schepene van Antwerpen, en Jonkvrouwe Anna de Bourgeois. Zij voeren een zegel met een springend hert.
3e.
Parochie register van de Stad Mechelen: trouwen.
Gielis Boots x Magdalena van Alliere, 09-1535, St Jan parochie.
4e.
Antwerpen nieuwe poorters: Gielis Boods koomende van Duffel, anno 30-07-1434.
Tevens: van Mechelen: Lijsbeth Boods, te Schelle en Niel, anno 1473.

`Onze` Jan Michiels Boots is waarschijnlijk ca. 1545 geboren, vermoedelijk in Vlaanderen of het toen onverdeelde oude Brabant, en is in West-Friesland terecht gekomen, waar hij in ca. 1565 is gehuwd met Jannetje Jansdr. [9].
Jan Michiels wordt in 1566 voor het eerst vermeld op de Spierdijk bij de Wogmeer in de Heerlijkheid Spanbroek, een streek die ten westen ligt van de stad Hoorn. In 1572 wordt geschreven dat hij Waard is in een Geoctrooieerde dubbele Bierstal bij de Overtoom op de Spierdijk [10]

Klik hier voor meer informatie over Jan Michiels Boots.

Boots_-_herkomst.11a

Spierdijker Verlaat Ao. 1600.


[26]

Boots_-_herkomst.09a

Spierdijker Verlaat Ao. 1823, Ao. 1592-1867, in de Spierdijk, 14 ½ mtr lang.


Boots_-_herkomst.10b


In 1584 wordt Jan Michiels voor het eerst genoemd als schepen, een soort wethouder, van de Heerlijkheid Spanbroek. Hij vervult daar nog een aantal andere bestuurlijke functies [11].
Spierdijk heeft in die tijd (ca. 1600) 65 huizen, Berckhout 104, Obdam 76.
De bekende genealoog mr. dr. J. Belonje schrijft: dat Jan Michiels Boots, gelet op zijn vele openbare functies vrij zeker wel tot de klasse van de `Welgeborenen` behoord zal hebben [12].

Jan Michiels Boots x Jannetje Jans hebben tenminste 3 kinderen, waarvan er één, en wel de zoon:
Jacob Jansz. Boots x Neel Jans met 9 kinderen de familielijn voortzet [13].
De bovengenoemde Jannetje Jans, de vrouw van Jan Michiels, heeft een uitgebreide familie, die op de Westerleek bij Hoorn woont. Buiten Hoorn wonen er van hen óók nog andere familieleden. o.a. in Enkhuizen en in Frans-Vlaanderen, o.a. Kalis (Calais) en Diepen (Dieppe).
Deze familie zit o.a. in de handel van granen uit het Oostzeegebied.
Handel met Frankrijk betekent vaak wijn, zout e.d. [14].
Er wordt ook geschreven dat ze `Parte Scheeps' , dus aandelen in een of meer scheepsladingen hebben. Dit betekende o.a. dat ze in de winst en verlies deelden.

Jan Jansz Boots, de andere zoon en broer van Jacob is in februari 1587 getrouwd met Neel Claasdr. Egges en heeft ook met haar kinderen, maar hij is al vóór 1612 gestorven.

Over de dochter Imme[rantiana], het derde kind van Jan Michiels, het volgende:
zij is op 11 maart 1587 getrouwd met Jan Bruinz. en krijgt een aantal kinderen die al in december 1606 wees worden genoemd. Vergeet niet, het waren roerige tijden, met oorlog en ziekte.
De vader van Jannetje, de schoonvader van Jan Michiels, heet Jan Elberts en is getrouwd met Adriana Bouwens.
Ik denk dat de familie van Jannetje, die ik voor het gemak verder de familie Elberts zal noemen, een belangrijk aandeel heeft in de positie, dus de maatschappelijke plaats, die Jan Michiels en ook zijn kinderen hebben bereikt. Ze kunnen lezen en schrijven wat in die tijd niet gewoon was. Ze hebben deze vaardigheden waarschijnlijk op de zgn. Latijnse school geleerd.
Wat ook opvalt is dat de naam Elbert bij de Bootsen in de vernoeming van hun kinderen door de eeuwen heen en ook nu nog steeds wordt gebruikt [15].
Aan de andere kant wordt de naam Michiel/Giel echter nog maar éénmaal gebruikt en wel bij een kleinkind van Jan Michiel, ene Michiel Ariaans Boots.
De naam Elbert was schijnbaar belangrijker dan Michiel. De 80-jarige oorlog met Spanje kan hier schuld aan hebben gehad, omdat er toen als gevolg daarvan een scheiding is ontstaan tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden. De vernoeming van namen voor nieuwgeborenen ging n.l. in die tijd volgens strikte regels [16].

Vanaf c.a. 1600, dus na de reformatie, was de katholieke religie verboden en werden hun kerken gesloten of overgenomen door het `nieuwe geloof`. Ook moesten zij hun bestuurlijke functies opgeven. Omdat in West-Friesland en het omliggende gebied de katholieke aanhang toch nog groot bleef, moest men wat milder tegen hen optreden door toch enkele (schuil)kerken en kapellen oogluikend toe te staan. Ook in de bestuurlijke functies, zoals dijkgraaf, heemraad, schepen, armenmeester, e.d. moest men ze weer toelaten [17].
Het was in die tijd de Wet dat er uit de meeste Schot (belasting) betalende burgers, de z.g. Pont rijken, personen gekozen moesten worden voor deze bestuurlijke functies. Zo zie je dat er in de navolgende jaren steeds weer voor deze taken de naam Boots opduikt, omdat zij toch wel tot de beter gefortuneerden konden worden gerekend.
Ook Jan Michiels Boots behoorde tot deze groep (1585); hij was dus toen al een persoon met vermogen, wat je eigenlijk niet zou verwachten van een mogelijke vluchteling (?) uit de zuidelijke Nederlanden, zoals wel eens gesuggereerd wordt.
Wat men wel voorschreef was, om de zaak tijdens het gereformeerde regime onder controle te houden, dat achter iedere gekozen naam moest staan, ter identificatie van hun gezindheid: `Geus of Paaps`. Jan Jacobs Boots, dus de zoon van Michiel, gaf dan `Geus` op hoewel hij `Paaps` was [18]. Achter zijn naam stond dan de aantekening: "Soo hy seyt, Geus"! Men geloofde er niets van!
Deze Jan Jacobs Boots was ook schepen en bode van Spanbroek. In een bijlage tot de Schepenrol van het Oud Recht Spanbroek [no. 5549, 19 Jan. 1625] staat in de aanhef vermeld:
"hebbe ick Jacob Jansz, Bode tot Spanbroek, ter presentie vande ondergeteyckende Schepenen Jacob Jansz Boots en Jansz Broerties" enz.

Boots_-_herkomst.04a

                                                      

  Mijn ed[ele] ghebiedende heere

  De regenten van Opdam u ed[edele] goetwilligen
  onderdanen senden zijne ed[el] h[ee]r volgens de
  oude gewoonten de namen van de vijftien pont
  rijckste in u ed[ele] heerlijkh[eijd] van Opdam
  als namentl[ijck]
  Pieter Jacobszn jegenwoordich burgemeester goet geus
  Cornelis Nees Toems schepen geus
  Jan Jacobs Mandou schepen geus
  Pieter Cornelis Beunder schepen geus
  Jacob Pietersen Hedder schepen paeps
  Cornelis Pirckmaets schepen paeps
  vroetschappen

  Toems Janszn paeps
  Jan Maertens paeps
  Cornelis Maerten geus
  Willem Piras Kloet geus
  Cornelis Heynes geus
  Jan Claes Vassen paeps
  Jan Jacobs Boots op Spierdijck soo hij seijt geus
  Cornelis Cornelis Pronck op Spierdijck paeps
  Aucke Pieters Hoochwerff paeps

  Biddende sijne edel h[eer] dat sijn edel h[ee]r gelieve
  uit deze bovengemelde personen vijf schepenen te
  kiezen die vier {voer?} den jare 1644 als schepenen
  regt en[de] gerechtich[eden] sullen hanthaven

  Transcriptie door drs. R. Boot, Utrecht

                                             

In de begintijd van deze West-Friese tak van de familie Boots was de `rode draad` voor lange tijd het kopen en verkopen van land en opstal. Zij waren in zekere zin `platteland makelaars`. De familie Boots bleef in de volgende jaren toch ook in belangrijke mate de lakens uitdelen. Zo wordt aan het einde van de 17e eeuw Crelis Elberts Boots dijkgraaf van de polder Wogmeer en zijn broer Jan Elberts Boots was de rentmeester van de familie Van Wassenaer, die Heer van Obdam en Spanbroek was.
Deze familie Van Wassenaer, een van de oudste namen in Nederland, met de eerdere naam: `Van Duyvenvoirde' , was nl. de eigenaar, de `Heer` van deze West-Friese streek.
Ook de vader van Jan en Crelis, nl. Elbert C. Boots, was heemraad en rentmeester voor deze familie. Alle Schot (belasting) opbrengsten, van de Heerlijkheid gingen naar deze familie Wassenaar. Onze Jan moest niet alleen daarvoor zorgen, maar hij was óók verantwoordelijk, als rentmeester, voor het reilen en zeilen van dit gebied.
Het is vermakelijk om van hem, in deze functie, een door hem zelf geschreven rapport te lezen, waarin hij verantwoording aflegt van zijn beheer en administratie van het land en opstal, en zich daarin ook beklaagt, dat zijn broer Crelis `de Dijkgraaf' , alweer niet op tijd zijn Schot heeft betaald: "Dat ick hem hebben aengemaant ... nog niet een duyt heeft gegeven, `t welcke mij en den penningmeester al wat benaut heeft ..." [19].

De welstand van deze Bootsen, dat te lezen is in diverse notariële akten zoals bv. huwelijkse voorwaarden, boedelscheidingen, testamenten, koop en verkoop van vee, land en opstal, e.d. zet zich door, want als een kleine eeuw later, in 1772, Cornelis Pieters Boots, gehuwd met Trijntje Velseboer alias Capitein/Cabbetein, van de Spierdijk naar de Beemster verhuist, koopt hij daar voor zo`n 50.000 gld. aan land en opstal. Een bedrag dat je nu met 30 zou moeten vermenigvuldigen om de tegenwoordige waarde (in guldens) van toen te krijgen [20].
Met de verhuizing naar de Beemster heeft hij zijn boerenhuis en erve met 16 morgen 40 ½ roeden land, staande en gelegen op de Spierdijk, verkocht aan Floris Cornelisz voor 4000 gulden.

De Bootsen hebben zich, in hun algemeenheid, belangrijk uitgebreid. Vanuit Spierdijk, als beginpunt van deze familie, kan men ze nu aantreffen in geheel West-Friesland en daarbuiten. Men kan zeggen dat in de loop van de eeuwen geheel noord Noord-Holland, dus het gedeelte ten noorden van het Noordzeekanaal met daarbij Amsterdam, werd `bevolkt` met de Bootsen.

Er kwamen in Noord-Holland sporadisch nog enkele andere families Boots voor, die (schijnbaar) geen verbinding hadden met de stam van Jan Michiels.
De belangrijkste zijn:
o.a.: in Aerts- en Hoogwoud, (1550- 1700). Notariële Akten.
Enkele takken van deze familie Boots zitten in de zeevaart [21].

In 1600-1700 woont er in het oosten van West-Friesland ook een aantal Bootsen, en wel in en bij Enkhuizen. Enkele van hen hebben óók familie in Amsterdam.
Marie Jans Boots is waardin en heeft in 1595 in Bovenkarspel een herberg genaamd het `Roode Hert`. Deze herberg bestaat nog steeds. Eén van haar zoons wordt Elbert genoemd en zij zouden door deze naam familie verbintenis kunnen hebben met Jan Michiels Boots of de `Elbert` familie.
Ook wordt in verband met een familie Boots de herberg `de Vergulde Visch` genoemd. Deze herberg bevond zich in het Westeinde bij Enkhuizen [22].

Dan is er een doopsgezinde familie Boots (1650-1800) in het Waterlandse plaatsje Jisp, maar die zonder mannelijke oir uitsterft [23].

De in de verschillende publicaties genoemde Medemblikse walvisvaarder Jan Jacobs Boots (1580-1623) heet in werkelijkheid `de Boos`.
In 1613 voer hij als schipper op de `Fortuyn' , een schip van 120 lasten (één last is +/- 3010 liter) met een aantal ingehuurde Basken als harpoeniers, samen met schipper Willem Cornelisz. van Muyden en zijn schip `De Neptunus` naar Spitsbergen om op walvissen te jagen.
Er wordt gezegd dat achter iedere schipper een koopman staat. De opdrachtgever in dit geval was de in Zwolle geboren lutherse koopman Lambert van Tweenhuysen/Twenhuysen (1565- 1627), telg uit een al in de 14de eeuw voorkomende patriciërsfamilie. Deze eerste walvisjacht ging met veel problemen gepaard en werd uiteindelijk een totale mislukking. De Engelsen waren daarvan de boosdoener. De hele vangst werd door hen in beslag genomen (o.a. in het archief te Amsterdam wordt daarover uitvoerig verslag gedaan).
Om het verweer van de Hollanders, dat ze een toestemmingbrief hadden van de Prins van Oranje, moest de Engelse admiraal lachen. Hij had nog nooit van deze Prins gehoord!

De familie `de Boos` was een belangrijke te Medemblik wonende zeevaart familie met ook nog andere bestuurlijke taken. De kleinzoon van de bovengenoemde Jan Jacobs: Cornelis C. de Boos, voer als kapitein op de `Prins Willem` met 62 stukken geschut onder admiraal Michiel de Ruiter. Deze familie woonde in Medemblik van ca. 1520 - 1700 met ook familie op Texel en heeft, voor zover er iets over hen is gevonden, geen verbintenis met de Spierdijker Bootsen. Deze kapitein Cornelis de Boos ligt begraven in de Grote Kerk van Medemblik.
Buiten deze eerste walvisjacht expeditie heeft van Tweenhuysen in 1614 met anderen kooplieden uit Hoorn en Amsterdam ook meegedaan aan een tocht naar Nieuw-Nederland in Noord-Amerika. Deze tocht ging met goedkeuring van de Staten-Generaal en bestond uit 5 schepen, o.a. de bovengenoemde Fortuyn maar nu met schipper Cornelis Jacobsz. Mey, die later zijn naam zou geven aan Kaap Mey/Cape May in de staat New Jersey, U.S.A. [24].

In de loop van de eeuwen is er in Noord-Holland een aantal families geweest die door huwelijk of anderszins prominent met de familie Boots is verbonden. In het begin (1600) was dat de familie Grob, die als familie tot aan het midden van de 15e eeuw in deze streek teruggaat. Het is een naam die in Noord-Holland weinig voorkomt.
Het Gooi is daar een uitzondering op. (Wel zie je in West-Friesland de naam Grobbe, wat een verbastering van Grob zou kunnen zijn).
Tevens nog de families: van de Wielen, Velseboer alias Capitein, Oudejans alias Spitsbergen, van Diepen, Appelman en Heynes. Daarbij komt nog de oorspronkelijk uit Vlaanderen afkomstige dokters familie Nuyens, die later in Nederland ook veel bekendheid kreeg (medisch en sociaal) [24a].
De in 1537 naar Leiden verhuisde en uit Antwerpen afkomstige katholieke bankiersfamilie Van Lanschot, met name Philip van Lanschot (*1539 +1620 te Antwerpen) is daar in 1565 getrouwd met Maria van Den Bogaert/Boogaerts. Vader van haar is Cornelis en moeder Maria Boots. Deze Boots heeft een ander familiewapen nl.: een gedeeld schild met aan de bovenkant 2 witte rozen met gele knopen op een blauw veld en aan de voet 3 rode verticale palen op een wit veld (uit Engeland?).

Voor meer informatie over het Bootswapen klik hier.

3. De naam Boots, Nomen est Omen

`Nomen est Omen` betekent zoveel als: Naam is Voorteken. Shakespeare zei het ook al: "What is in a name".
Dit gezegde geldt ook voor de naam Boots. Deze naam heeft door de eeuwen heen verschillende spelling variaties gekregen. De naam heeft een Indo-Germaanse wortel van `Bheudh' , een naam die Bode, Gebod of Gebieder betekent. Het beroep van Bode is als beroep toch wel het oudste van de Wereld, ondanks dat er óók een ander bekend `beroep` wordt genoemd. De Bijbel vertelt ons, dat God boodschappers, (aarts)engelen, naar zijn volk stuurde met belangrijke boodschappen en aankondigen. Trouwens de oude Grieken gebruikten ook al bode`s, waaraan we de Olympische Marathon hebben overgehouden en tevens het gezegde: "Dood niet de boodschapper", (dus de bode), als brenger van slecht nieuws.

De beroepsnaam bode, post-, gerecht-, verzekering-, en regering bode (niet te vergeten het dagelijkse `boodschappen doen`) is daarvan afgeleid. Het is dus een persoon die belangrijke zaken rondbrengt. De `Boden` hadden vroeger een spreuk die ging als volgt: "Bodes Macht Is Mijn Cracht" [25]. Later kwamen o.a. de familienamen Botho- en Bodo-sone eruit voort, een naam die nog steeds voorkomt in Oost-Friesland in noordwest Duitsland.
In Nederland wordt de naam `Boots` op deze wijze gespeld, maar een enkele keer komt de `verschrijving` voor van: Boodts, Bootts, Boods, Bootser, Bootse, Boothes, Boets en Boyts.
Boots en Boot zijn in Nederland duidelijk twee verschillende familienamen, waarvan na de reformatie Boots katholiek blijft en voornamelijk plattelands is (Noord-Holland en Limburg), maar Boot(h) overgaat naar het protestantisme en stads is, zoals o.a. de familie Boot/Booth, die o.a. vermeld wordt in Dordrecht, Utrecht, Alkmaar en andere plaatsen [27].

In België is het met de naam Boots een heel andere geval. De genealogen van het eerste uur waren daar (bijna) allemaal Frans sprekend. Mede door de invloed van deze Franse taal en het plaatselijk dialect, zoals het Vlaams en Brabants, heeft de naam Boots verschillende vormen gekregen. De Fransen spreken de naam Boots uit als Bo-êts maar even zo gemakkelijk als Bo-êt. Naar Franstalige gewoonte spreekt men dan de laatste letter niet uit, die zodoende dan ook (vaak) niet wordt geschreven. Je ziet ook dat in België de namen Boots en Boot in één familiestamboom wisselend worden gebruikt. Bo-êts werd later ook geschreven als Boets.
Verdere varianten zijn: Boodts, de Boot, de Boos, Boot(h), Boote, Buts, Boets, en het Neolatijnse Boetius.
De variant met de eindletter `z` in plaats van `s` komt voor in de streek van het Rijnland. Veel van deze varianten zijn ook naar de noordelijke Nederlanden overgewaaid. Ook de naam Boudewijn schijnt in zijn oorsprong een vorm van Boots/Bouts te zijn geweest [28].

Als voorbeeld van naamsverandering een geval in de 17e eeuw in Vlaanderen, waar een persoon wordt geboren als Boots, bij zijn trouwen heet hij Boets en het eerste kind wordt ingeschreven met de familienaam Buts. Deze familie gaat tot heden door als Buts. De reden van deze verschillen ligt in het feit dat de meeste mensen in die tijd niet konden lezen en schrijven en dus het geschrevene niet op fouten kon controleren. Wat je naamkundig niet veel zag in Nederland, kwam veel vaker voor in België. De verschillende dialecten speelden hierin ook een rol. Het resultaat was wel dat men een grote verscheidenheid van namen kreeg, die toch vaak naar enkele hoofd-naamstammen waren terug te leiden. De `s` die men vaak aan het einde van een naam ziet is een afkorting voor soone, dus zoon. Wat ook veel voorkomt is dat deze `s` wordt uitgebreid tot `sen' , bv. in Jan, Jans en Jansen.
In de West-Friese en Waterlandse dialecten van Noord- Holland, wordt de naam Boots vaak als `Boos` uitgesproken. Ook in het Oud-Notarieel wordt dan deze alias zo geschreven met de notitie: `In de wandeling zo genoemd`.

Om de zaak ingewikkeld te maken komt er in deze streek van Holland ook een zelfstandige familie Boos voor, die zover ik weet geen (?) verbintenis heeft met de familie Boots. Als men het bovenstaande resultaat bekijkt, dan springt er zeker één ding in het oog, en dat is dat de naam Boots vele varianten kent. Je zou kunnen zeggen een kwestie van `Nomen est Omen`.


Onderzoeker en samensteller: Laurens A. Boots, met medewerking van de de heer Rob Abbas, en wijlen de heer Alois Roelans.

Postume Epiloog

Een grote hulp in dit verhaal is geweest de nu overleden heer Alois Roelans uit de plaats Borghout in Vlaanderen.
Ik ben met hem in contact gekomen door een vraag, door hem gesteld, in het tijdschrift de `Vlaamse Stam` over de familie Boots. De datum van dit tijdschrift, waar ik zijn vraag in las, was toen al lang verleden tijd, maar ik heb er tóch op gereageerd. Hij schreef mij terug dat het niet meer hoefde, want na een zoektocht van 45 jaar naar de naam Roelan(t)s de Hamere, teruggaande tot het jaar 1212, kon hij nu een punt zetten achter zijn speurtocht en levenswerk. Met trots schreef hij ook, dat hij een exemplaar van zijn familieboek aan de Koning had mogen aanbieden.
Eigenwijs als ik toch wel kan zijn heb ik de informatie die ik had, nl. vroege familieverbanden, zoals huwelijken e.d. van verschillende belangrijke families uit de noordelijke en zuidelijke Nederlanden, waaronder ook die van Roelans met Boots, die waren gepubliceerd in de Nederlandse Leeuw, naar hem toegestuurd. Het was voor hem toch nog `op de genealogische valreep` zoals hij het uitdrukte: "Goud Waard". Ik moet zeggen dat hij op zijn beurt, de informatie die hij mij in de volgende maanden en zelfs jaren toezond (hij had toch niets te doen, zo schreef hij), méér dan zijn gewicht in goud waard was. Met zijn kennis en jarenlange ervaring in de verschillende Belgische archieven en de juiste personen, was hij voor mij van onschatbare waarde (zie o.a. de talrijke voetnoten). Zonder zijn kennis en belangeloze medewerking had ik nooit zover met de vroege Bootsen kunnen komen. Ik ben U, Alois Roelans grote dank verschuldigd! Moge U rusten in Vrede!

Laurens A. Boots


Voetnoten:

(ONA = Oud Notarieel Archief, ORA = Oud Rechterlijk Archief)

[1]   

De Nederlandsche Leeuw, Ao 1891, no. 6. Geslachtboom van verscheyde Adelyke familien.
Ook: De les sceaux armoiries des Pays-Bas, deel 1, blz 287-288; en: Het armoriaal van Gelderen.
en: de Wapen Heraut, Ao. 1897-98. blz. 233, Het Geslacht de Marez, No. 17 Boots.
Tevens: De Sint Anthonius kapel in de O.L.Vrouwekerk te Vilvoorde bij Brussel met stenen familiewapen van Boot(s) in het gewelf van deze Kapel. (Terug naar tekst)

Boots_-_herkomst.12


Eenhoorn: De oudste afbeelding die er van is gevonden, staat op een kleitablet van 4000 jaar geleden uit de Harappa-cultuur uit het Indusgebied (India). Het is ook een vruchtbaarheidssymbool.

[2]  Rijksarchief van de Provincie Oost-Vlaanderen te Gent, Fonds d`Udekem-d`Acor No. 4500, heeft een uitgebreid Wapenboek met meer dan duizend gekleurde middeleeuwse Wapenschilden van de Provincies Brabant, Limburg en Luik. (Terug naar tekst.)
[3] Amsterdam, o.a. Herenboek 1680, Ambtenboek deel 2, 30. Verklaring: Joannis Boots als notaris aangesteld op 26 Jan. 1680 tot de Procureur Meerhouts achter het Stadhuys. Joannis is in april 1727 opgehouden. Hij voert als wapen: 8 gouden bollen 3-2-3 op een rood veld met een eenhoorn als helmteken, zwart op grijs (Weeskamer stifferij lade 510).
Joannis Boots, 30 jaar, van Antwerpen, notaris Kloveniersburgwal, ondertrouwt 1686 te Amsterdam met Catharina Domna, oud 24 jaar van Oostzaan (8 kinderen).
(zijn vader Johannes Boots trouwde op 20 feb. 1649 te Amsterdam D.T.B., het volgende:
Compareerden Johannis Boots van Amsterdam, oud 35 jaar, geen ouders hebbende, woonden op den Heerengracht, geassisteerd met zijn Oom Abraham Boots, ende ... Catharina Boots van Antwerpen, oud 30 jaar, gepresenteerd met ede te verclaren (so selve gevraagt zijnde) een vrije persoon te zijn, met ouders in Antwerpen gebleven, geassisteerd met haar Cosijn [neef] Abraham Boots woonende nu op de Heerengracht te Amsterdam). (Terug naar tekst.)
[4] zie: Genealogische boeken van de Kanunnik Ignaas de Castro y Toledo, ca. 1700 (België). (Terug naar tekst.)
[5] zie: Amorial Général van J.B. Rietstap, Paris - deel I - 1903.
De Collectie Muscharts en:
Het Geslacht en Wapenboek `C` Ao. 1745, #157c. Archief van Leiden.
Ook: een Wapen van Maria Boots, Grootmoeder van Phillip van Lanschot, moeders kant.
Wapen: 2 (soms ook 3) rozen (wit-rood-geel) op een blauw schildhoofd met daaronder 3 staken of palen in rood op een wit veld (een ander Boots wapen).Zie: Artikel van Baron van Troostenbergh in: Annuaire de la Noblesse Belge, jaargang 1933, deel I. De Baron beschrijft hier 2 takken van de familie Boot(s), maar hij schrijft dat er nog meer takken zijn.
Ook: het Fonds Hauwaert-de Grez (België) heeft veel informatie met o.a. uitgewerkte stambomen. (Terug naar tekst.)
[6] Engelse Historie boeken:
Buiten deze Boots kwamen er ook anderen, tijdens deze Frankische invasie, vanuit Normandië, naar Engeland toe, waaronder een zekere Hughes d`Isigny met zijn zoon Robert.
Zijn grootvader was Jean Christophe d`Isigny, en kwam uit de plaats Isigny-sur-Mer, zoals deze naam al aangeeft, gelegen dicht bij de Franse kust en is in origine een Viking naam.
Deze plaats en naam ontstaat omstreeks het jaar 1000 nadat de Noormannen (Vikings) in 918, een stuk van Frankrijk kregen om zo van hun invallen verschoond te blijven, het tegenwoordige Normandië.
Zijn naam werd later, na de France conquest van Engeland `verengelst` tot Disney en nu, beter bekend als Walt Disney, een firma waarvoor ik jaren lang in de U.S.A., als `Audio Animatronics Imagineer' , heb gewerkt. (Terug naar tekst.)
[7] Zie op internet: Boots The Chemists, England. (Terug naar tekst.)
[8] Le Manuscript De Roovere conservé au Fonds Général du Cabinet des Manuscript de la Bibliothéque Royale de Belgique. Tablettes du Brabant-deel X door M.Paternostre de la Mairieu, Kasteel van Grandmetz-Henegouwen. (Terug naar tekst.)
[9] ORA Hoorn, No. 4419, fol. 114, 5 Sep. 1583. Getuigenis van Jan Michiels, oud omtrent 33 jaren wonende onder Berkhout.
(Vaak werd, jammer genoeg, de familienaam weggelaten. Jan Michiels kan schipper voor een bierbrouwerij of iets dergelijks zijn geweest, alhoewel het bier meestal uit de buurt kwam, want het was aan bederf onderhevig en kon dus niet lang worden bewaard. Het kan ook zijn dat hij door de Spaanse troebelen in de Noordelijke Nederlanden is vast komen te zitten. Maar misschien heeft de liefde hem wel hier gehouden?) (Terug naar tekst.)
[10] Een bierstal is een opslagplaats en distributiepunt/café voor bier. Hij was waarschijnlijk ook biersteker in deze bierstal. Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal (19e eeuw): Biersteeker.
Dat ten platten lande geen Bier in tonnen of vaaten zal moogen worden verkocht als door de Geoctroyeerde Biersteekers aldaar, (Groot Placaatboeck 7, 1396a, Ao.1747). Alle de Biersteekers of Bierbeschoyers, soo inde steden als ten platten lande, zullen gehouden zijn te haalen een Billiet inhoudende haar naam als mede de naam van de Brouwerye waar uit zy het bier zullen willen haalen, (Groot Placaatboeck 7, 1289a, Ao.1749). (Terug naar tekst.)
[11] ORA Spanbroek No. 5541, 23 Jan. 1572, custingbrief, `Jan Michiels Boots, Waert op de Spierdijck`. Ook wel in de wandeling genoemd: Jan Gielis.
ORA Spanbroek No. 5551, 31 mei 1584, Jan Michiels Boots wordt genoemd als schepen van de heerlijkheid van Spanbroek.
Zie ook: ORA Obdam No. 5600A, 7 mei 1680, Protocol, tevens ORA Hoorn No. 4534, folio 187, 13 April 1730, en ORA Hoorn No. 4535, folio 204, 4 Mei 1741, alle betreffende de Brouwerij de "Drie Ruyters te Alcmear". (Terug naar tekst.)
[12] Briefwisseling met de dhr. mr. Belonje betreffende het testament van Emerantiana Boots, oude maeght te Alkmaar. (Terug naar tekst.)
[13] ORA Spanbroek No. 193, Verpachtingboek Ao 1604 Nov/Dec. (Terug naar tekst.)
[14] Hollandse Studiën No.9, Geschrift en Getal: `De Nederlanders en Noord Amerika in de eerste helft van de 17e eeuw`.
Tevens: "Profit and Power", C. Wilson, Cambridge 1957:
"Having little in the way of natural resources the inhabitants of the Northern Netherlands were compelled to rely, to an extent unparalleled in the contemporary world, upon imported food and raw materials." (17e eeuw).
Ook: The Cambridge Economic History of Europe, Cambridge 1967 deel IV, blz. 219-211.
De Nederlandse koopvaardijvloot overtrof de vloten van andere naties:
"In 1670 the volume of Dutch-owned shipping - some 568.000 tons - considerably exceeded that of Spanish, Portuguese, French, English, Scottish and German combined; the preponderance of Dutch-built shipping was even greater". (Terug naar tekst.)
[15] ORA Hoorn no. 4559, 26 Mei 1584. Noord -Holland.
Hein Jansz. en Elbert Jansz. bij de Gouwe (klein water bij Hoorn).
Jan Giels [Boots], man en voogd van Jannetje Jansdr., Spierdijk.
Jan Jacobsz., man en voogd van Appelonia Jansdr., Berkhout.
Claes Jorisz., man en voogd van Aelit Jansdr. Leek (water bij Medemblik, deze naam betekent: Midden van de Leek).
Andere broers en zusters. (Terug naar tekst.)
[16] ORA Hoorn, Ao. 1554. Naamsvernoeming volgorde van de kinderen.
1e zoon naar de grootvader vaders zijde.
2e zoon naar de vader.
1e dochter naar de grootmoeder vaders zijde.
2e dochter naar grootmoeder moeders zijde.
Bij het overlijden van kinderen kreeg het volgende geboren kind, afhankelijk van het geslacht, weer de naam van een eerder overleden kind. De naam werd doorgegeven.
Het kwam voor dat bij een tweede huwelijk beide personen ook kinderen meenamen die dezelfde naam droegen, b.v. Jan. De oudste werd dan Oudejans genoemd en de andere Jongejans.
Deze namen werden vaak door hun nakomelingen als vaste familienamen overgenomen. (Terug naar tekst.)
[17] In de gemeente Obdam woonden in 1832 131 hervormden en 440 katholieken.
Deze verhouding is in West- Friesland (Noord-Holland) ongeveer vanaf de reformatie constant gebleven.
Je kunt zeggen dat 70% van de bewoners van deze streek toen katholiek was.
ORA Hensbroek 5604, 29 juli 1802, acte 60.
De Roomsche kerkgemeenschap van Obdam, neemt over van den: voormaals bevoorregte Hervormde kerk, de Kerk, Pastorie en Kerkhof voor fl. 3545,-,- exclusief de stoelen en banken die verkogt worden voor fl. 19,-,-. Het bij de kerk behoorende land sal naar het aantal zielen gedeeld worden tusschen de Roomsche Kerk en Hervormde Kerk. (Terug naar tekst.)
[18] Archief Obdam-Hensbroek, Heerlijkheidrechten, december 1643.
Verkiezingen van Burgermeesteren en Schepenen. (Terug naar tekst.)
[19] Archief Weldam. Hoorn, 161A.
ORA Obdam No. 5600, 31 Juli 1699, fol. 166. Jan Boots, Rentmeester. (Terug naar tekst.)
[20] Archief Transporten & Hypotheken Beemster 1769-1771, boek no. 4063, blz. 278L, 7 nov. 1766, 8 nov. 1766, 19 nov. 1771. (Terug naar tekst.)
[21] Oud Rechterlijk Archief, Hoogwoud. (Terug naar tekst.)
[22] Oud Notarieel Archief, Enkhuizen. (Terug naar tekst.)
[23] Oud Notarieel Archief, Jisp. (Terug naar tekst.)
[24] Hollandse Studiën No. 9, `Geschrift en Getal' , Dr. S. Hart.
1613, Walvisvaarder Jan Jacobs de Boos (bij de notarissen vaak als Boots geschreven).
Ook: Vier Eeuwen Varen, ISBN 90 228 1905 1. (Terug naar tekst.)
[24a] Stadsarchief Leiden. (Terug naar tekst.)
[25] Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal (spelling 19de eeuw).
Bode = iemand die, door een ander gezonden, diens last volvoert, bepaaldelijk eene tijding of een bevel overbrengt.
Wordt de afgevaardigende persoon in eene bepaling uitdrukkelijk genoemd, dan krijgt bode meer de beteekenis van: afgezant, boodschapper, dienaar, looper, enz. (Terug naar tekst.)
[26] Kadaster kaart, 1823 van Spierdijk met Verlaat en omstreken (samengesteld uit de Kadaster Kaarten Van Obdam, Spanbroek en Berkhout, door Laurens Boots). (Terug naar tekst.)
[27] Batavia Illustrata, Ao. 1685, deel II. S. van Leeuwen. Familie Boot[h].
tevens: De Nederlandse Leeuw No. 1 jan. 1985, Mr. G. van Niekerken, Voorgeslacht van de familie Boot[h].
Tevens: J. van Beverwijck: `t Begin van Holland in Dordrecht.
(Deze familie Boot heeft een familiewapen met een "Uitkomend Hert" op een schild in relatie tot Hertenswerd, het gebied dat voor de Sint Elisabethsvloed van 1421 de Hertens-Waard of Zuid-Hollandse Waard werd genoemd, maar nu de Biesbosch heet).
Ook de Engelse grondleggers van het Leger des Heils (Salvation Army), William en Catharina Booth, hebben hetzelfde familiewapen en zijn naar alle waarschijnlijkheid verbonden met de Dordse/Utrechtse familie Boot[h].
SPIEGEL HISTORIAEL, juni 1982, Anselmus Boëtius de Boodt, 1550-1632, 30 jaar lang lijfarts en raadsman van de Roomse keizer Rudolf II te Praag.
De ouders van Anselmus zijn: Anselm de Boodt (1519-1587) en Johanna Voet (1526-1561), wonende te Brugge (moeder Johanna heeft familie connecties met de Toscaanse familie De Ciolli). (Terug naar tekst.)
[28] Dirk Bouts geboren in Haarlem (ca. 1410-1475) is naar Leuven vertrokken, waar hij zich ontwikkelde tot een van beroemdste Vlaamse primitieven. Hij stond bekend als de schilder van de stilte, die de statige, rijke kant van de middeleeuwse wereld liet zien. Een van zijn meesterstukken is de tripiek ´Het Laatste Avondmaal´, dat hij in opdracht op 15 maart 1464 schilderde voor de nieuwe Leuvense gotische Sint Pieterkerk, dat naast het eveneens in aanbouw zijnde gotische stadhuis kwam te staan.
Op het middenpaneel van het schilderij staan óók de 4 opdrachtgevers, die als bedienden worden weergegeven.
De voltooiing van het schilderij duurde nog geen 4 jaar. (Terug naar tekst.)

 


Een woord van advies:

Met de steeds voortschrijdende kennis, dat een onvermijdelijk gevolg is van familiestamboomonderzoek, zullen er steeds verbeteringen en aanvullingen worden gevonden. Die moeten dan weer op hun beurt aan het voorafgaande verhaal worden toegevoegd en zo verder gaande: `ad infinitum`.

Laurens A. Boots, anno 2011 (overleden 14 december 2012)

Voetnoot Stichting Verenigde Booten:

BOOTS

Deeze familie heeft haren oorsprong uyt het oude huys van de heeren van Steene, alias de la Piede (14) dragende voor een wapen negen goude kouxken in een cantoen, met twee zilvere leliën in een blauw velt, (15), gelijk die Pypenpois dragen, en de Spirinx te Brussel. Ende zijn die van Boots gehuwt geweest met zeer edele stammen, als aan die van Hofstayen, van Aerps, van Meuyzen, Steelants, Kranen en Vleesbeek, die alle den kinderen Roelants bestaan.

NIEUVELDT

Dit geslachte is gesprooten uyt dat van Boots, voerende ten wapen twee zilveren lelijën in een blauw veld met een cantoen van de van der Meeren, te weten drie rode staken op een zilver veldt (16), gelijk hedensdaags nogh te zien is in diverse kerken van het landt van Grimbergen; ende heeft zich bestadigt aan die van der Tommen, van Ophem, van den Bossche en van den Balke, die alle te zamen den kinderen Roelants bestaan, als gekomen wezende van Johan, hier voren genoemt, en het helmteken hebben als die van Boots.

(14) Lapidem.

(15) Arm. Gén. Boets of Boot (Brab) en de Boot, huit besans en orle.

(16) Niet in Arm. Gén.

Bron: De Nederlandsche Leeuw 1891 pag. 44

BOOTS

Het geslacht waartoe de tweede vrouw van Nicolaas de Marees Bartholomeuszoon (zie genealogie letter DC. no. 10) behoorde, schijnt uit Brabant afkomstig te zijn geweest. Wij hebben de beschrijving gevonden van een oude teekening van het wapen dezer familie: in rood 8 gouden penningen, geplaatst 3, 2 en 3 en een uitkomende zwarte eenhoornskop ´met zilveren schaduwen´ tot helmteeken; dekkleeden rood en goud, met het onderschrift ´La famille de Boots anciennes de l`an 1300, oryginelles de Brabant´.
In verband hiermee moeten we de aandacht vestigen op het Handschrift gepubliceerd in het maandblad De Ned. Leeuw, 1891, blz. 41 onder den titel van ´Geslachtsboom van verscheyde adelijke familien bij mij Mr. Mattheus Brouërius van Nideck gecopieerd uyt een aloud handschrift op maagdeperkament, berustende onder de Erfgenamen van den Lt. Colonel de Virieuq in `s-Gravenhage 1718.´ Men vindt daar het volgende omtrent het geslacht Boots:
"Deze familie heeft haren oorsprong uyt het oude huys van de heeren van Steene alias de la Piede, dragende voor een wapen negen gouden kouxken in een cantoen met twee zilvere leliën in een blauw velt gelijk die Pypienpois dragen en de Spirinx te Brussel. Ende zijn die van Boots gehuwd geweest met zeer edele stammen als aan die van Hofstayen, van Aerps, van Menyzen, Steelants, Kranen, Vleesbeek, die alle den kinderen Roelants bestaan."
Naar aanleiding van die wapenbeschrijving verwees de redactie van ´De Ned.Leeuw´ in een noot naar het Arm. Gén. van Rietstap volgens hetwelk Boets of Boot (Brabant) en de Boot voeren ´huit besants en orle´.

Bron: Wapenheraut 1898 pag. 233

 

stuurlinks stuurrechts

 

 

 

 

.