bel

bel

bel

Willem J.J. Boot

`De Zierikzeese Stoomvaart`

14-05-2008

In 1985 toen deze druk uitkwam was Willem en velen met hem nog niet op de hoogte van het Zeeuwse parenteel van Jan Boot te Rengerskerke, want dat was toen nog niet samengesteld. Anders had hij geconstateerd dat de Zeeuwse Booten veel verder teruggaan in de geschiedenis dan wat hij op dat moment weergeeft, n.l. de oprichting van de Slavenkas in Zierikzee.

De Slavenkas van Zierikzee.

In 1734 werd de Zierikzeese koopvaardijhoeker `Palmboom` voor de Algerijnse kust gekaapt en de bemanning gevangen genomen. De `Palmboom` was niet het eerste schip dat door de `Barbarijsche Zeeroovers` buit was gemaakt, maar het was wel de aanleiding om de gevolgen van deze voortdurende kapingen voor de opvarenden enigszins te verlichten. Meestal ontbrak geld om de schepelingen vrij te kopen en dan wachtte hen jarenlange, soms uitzichtloze slavernij. Op 10 maart 1735 werden de eerste `Resolutiën` - de Statuten - van de Zierikzeese Slavenkas geformuleerd. Het Fonds was door de Vroedschap van Zierikzee opgericht.

De Resolutiën gaan terug op een oudere kas, die in Hamburg reeds bestond, de `Casse der Stücken van Achten' , genoemd naar een Castiliaanse munteenheid. De Slavenkas heeft diverse malen Zierikzeese zeelieden losgekocht, maar erg frequent is dat niet voorgekomen, omdat de Algerijnse rooftochten toen al ver over hun hoogtepunt heen waren. Toch bleef het Fonds een sociaal vangnet vormen, ook toen er al lang geen sprake meer was van Kaapvaartslachtoffers. Uiteindelijk leidde het Fonds een slapend bestaan, totdat het in 1973 door middel van een aanvullend reglement ten doel kreeg, sociaal-culturele en maritieme doelen te bevorderen, wat het heden ten dage nog doet.

Bij het tweehonderd en vijftigjarig bestaan in 1985 gaf De Slavenkas een bijzonder maritiem boekje uit, getiteld `De Zierikzeese Stoomvaart' , geschreven door Willem J.J. Boot. Er bestond namelijk al een uitstekend gedocumenteerd boekje over de historie van de Slavenkas zelf en dat behoefde niet te worden herhaald.

De Slavenkas was geen eenling. Vrijwel alle zeevaartsteden of -dorpen kenden zo`n fonds. Niet alle fondsen hadden betrekking op de Algerijnse zeerovers, er bestonden er ook op grond van de Duinkerker kapers en in het algemeen de gevaren der zeevaart. Ook nu zijn er andere - en oudere - in stand gebleven, waaronder die van Opperdoes. Dat is de `Boots Geselle Beurs van Opperdoes' , gesticht in 1635 en dus honderd jaar ouder dan De Slavenkas. De Boots Geselle Beurs voorzag in het onderhoud van de gevangen genomen Opperdoezer zeelieden bij de Duinkerkers. De Boots Geselle Beurs is nu `op rente gesteld` en staat onder bestuur van de Kerkeraad met als Administrateur (= voorzitter) de plaatselijke predikant. Zelf mocht ik de eer hebben als `Provisionael Administrateur` de Opperdoezer Beurs te mogen leiden tijdens een predikantloze periode.

Ook het vlakbij Opperdoes gelegen Aartswoud had zo`n Fonds, dat in de negentiende eeuw is verdwenen, zoals veel van dergelijke Fondsen of Beurzen. Terschelling en Ameland kennen ook zo`n Beurs, net als het Noordhollandse Jisp en De Rijp/Graft, de laatste waren walvisvaartdorpen.

Opperdoes, mei 2008
Willem J.J. Boot

W.J.J._Boot.07

 


W.J.J._Boot.008

Met dank aan Willem J.J. Boot voor zijn toestemming en samenwerking.


Zie voor meer boeken van W.J.J. Boot dit overzicht.

stuurlinks stuurrechts

.