bel

bel

bel

Pieter Adolf Boot

 

Een ontmoeting met ...

Pieter_Adolf_Boot

Pieter Adolf Boot, geboren 8 december 1913 te Vlissingen, woont nu in `De Vrijburg``  in Zierikzee. Piet Boot is voor onze leden een goede bekende. Al sinds 1987 is hij actief voor `Stad en Lande`. Hij is een van de oprichters van de planologische commissie van die vereniging. "Ik ben een solist," zegt hij desgevraagd over zichzelf, "ik heb altijd een uitgesproken mening over dingen en ik weet dat ik scherp uit de hoek kan komen. Ik zeg altijd klip en klaar mijn mening en ik vraag dan aan mijn tegenpartij: Welke mening stel jij daar tegenover?" Namens de planologische commissie heeft hij al menig bezwaarschrift geschreven, want hij schuwt de strijd geenszins. Als er iets opdoemt, waarvan hij vindt dat het de schoonheid van het landschap verstoort, dan zal hij de verantwoordelijke instantie daar onverwijld op wijzen.

Hij kan echter ook onverwacht mild zijn: "Door overleg en praten komen mensen vaak tot andere inzichten. Je moet oppassen dat je idealen en dromen van anderen niet in scherven laat vallen."

Piet Boot weet waar hij over praat, als het over bouwkunde en architectuur gaat. Hij heeft een indrukwekkende loopbaan in de bouwerij achter de rug. Vanaf 1945 tot aan zijn pensionering in 1978 heeft hij toezicht gehad op het leeuwedeel van de wederopbouwwerkzaamheden in Noord-Zeeland. Hij stamt uit een familie van bouwers. Zijn grootvader, die timmerman was kwam rond 1884 van Noord-Beveland in Dreischor wonen. Omdat hij van buiten kwam werd hij niet opgenomen door de bevolking en hem werd gewoonweg geen werk gegund. Rond 1890 is hij naar Oosterland verhuisd en daar gingen de zaken beter. De vader van Piet begon later, in 1919 een timmermanszaak in Zonnemaire. Piet was enige zoon in het gezin, verder waren er nog twee dochters. Opoe Boot wilde graag dat haar kleinzoon zou studeren en zorgde ervoor dat dat ook gebeurde. Boot daarover: "Als ik de zaak van mijn vader overgenomen zou hebben, dan was ik gebonden geweest en daar had ik helemaal het karakter niet naar. In een kleine gemeenschap moest je dan voor iedereen buigen, nou dat lag mij dus absoluut niet."

Hij mocht studeren. Dat betekende dat hij overdag bij zijn vader werkte en `s avonds en op zaterdag studeerde maar `s zondagsochtends moest hij wel in de kerk zitten. Boot: "Ik kreeg les van de directeur van de ambachtsschool in de vakken bouwkunde, wis- en natuurkunde, kunstgechiedenis, statica en perspectiefleer. Op mijn kamertje boven zat ik te studeren, bij een petroleumkacheltje. Half de avond was de zuurstof al opgebrand, dat je `t allemaal overleefde was nog een wonder, maar daar keek toen niemand naar."

Pieter_Adolf_Boot.02

Ouderlijk huis te Zonnemaire

"In 1932 kon ik als tekenaar komen bij architect J. Hoogenboom uit Renesse. Voor niks, want het was een hele eer. Daar reed ik dan op de fiets naar toe. Hoogenboom had in Delft en in Zwitserland gestudeerd. Op zaterdagochtend kreeg ik als tegenprestatie lessen in kunstgeschiedenis van hem en lessen in beleefdheidsleer, b.v. datje een meerdere aan je rechterkant moest laten lopen en dat je altijd een halve stap achter die meerdere moest blijven. Hoogenboom was een artiest, een bijzonder mens. Ik moest wel zijn knechtje spelen, want als hij aankwam in zijn T-Ford, moest ik rennen om de garagedeuren voor hem open te maken." Hoogenboom wist toen nog niet dat hij een toekomstige ridder voor zich uit liet hollen, want Piet Boot werd aan het einde van zijn carrière benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau op grond van algemeen maatschappelijke verdienste. In april 1937 werd hij als opzichter aangesteld bij de restauratie van de Nederlands-Hervormde kerk in Haamstede. Hij mocht daar komen, maar de daaruit voortvloeiende kosten moesten voor eigen rekening komen, aldus een brief van de Hervormde kerkeraad. Daar hoorde dan ook nog een plakzegel van 60 cent voor de ongevallenwet bij. In dat zelfde jaar leerde hij zijn aanstaande vrouw, Neeltje van Sluis, de dochter van de havenmeester uit Brouwershaven kennen. Onder architect F. C. J. Dingemans was Boot opzichter-tekenaar bij de bouw van het landhuis van de familie Van Citters in Burgh in 1938. Verder was hij opzichter bij verschillende grote projecten op Schouwen-Duiveland, onder meer bij de bouw van het rusthuis in Zierikzee (1940).

Vlak voor de oorlog ging hij in Den Haag studeren, op zaterdag volgde hij lessen bij een ingenieur in die stad. "Dat was voor die tijd een hele onderneming," aldus de heer Boot. "Ik vertrok dan om half zes met de tram uit Zonnemaire naar Zijpe, daar ging ik op de boot naar Numansdorp en dan van Numansdorp met de tram naar de Rozestraat in Rotterdam. Dan van de Rozestraat met de electrische tram naar het Centraal Station en vandaar naar het Hollands spoor in Den Haag en dan met de tram naar de Archimedesstraat, alles bij elkaar duurde die reis 5 uur. Daar werd ik dan volgestopt met leerstof en s`avonds om half tien kon ik dan weer terug zijn in Zonnemaire. In 1940 tot 1942 was ik chef-tekenaar bij architectenbureau ir. Frans Dingemans in Heemstede. Vandaar uit was het gemakkelijk om naar Amsterdam te reizen, daar begon ik een studie hogere bouwkunst. We kregen onderricht in ontwerpen, architectuur en kunstgeschiedenis. Nieuw voor mij waren de discussiegroepen.Ik heb daar geleerd om een eigen mening op te bouwen en die te verdedigen."

"In 1943 trouwden we, want ik kreeg een vaste baan en dus zekerheid. Ik werd districtsopzichter bij de Centrale Dienst Noord-Zeeland en mijn standplaats werd Oosterland. In 1944 volgde de inundatie door de Duitsers. Door familie van mijn vrouw kwamen we in Rotterdam terecht, we konden daar een bovenverdieping huren. Ik kreeg een baan bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, op de afdeling Volkshuisvesting in Den Haag. Het torenkamertje van de minister-president was toentertijd onze tekenkamer. In september reden de treinen niet meer en zat ik zonder werk. Er waren razzia`s, jonge mannen werden opgepakt om in Duitsland te werk gesteld te worden. Mijn buurman en ik hebben ons verstopt boven de kamers ensuite, maar we konden ons daarna niet meer op straat vertonen. De ondergrondse heeft er toen voor gezorgd, dat ik een stempel in mijn persoonsbewijs kreeg. Die jongens hadden dat ding weggehaald bij de Ortscommandant. Het moet een bijzonder stempel geweest zijn, want als ik dat ding later bij een controle aan de Duitsers liet zien, sprongen ze onmiddellijk in de houding. Toen we na de oorlog terug kwamen in Oosterland was er volop werk te doen. Bruinisse lag plat, de kustrand Anna Jacobapolder was afgebroken. We begonnen met de wederopbouw. Vanaf juni 1945 werd ik hoofdopzichter eerste klasse bij de Centrale Dienst Noord- Zeeland."

Pieter_Adolf_Boot.03

Kooromgang N.H. Kerk Brouwershaven
(getekend door P.A. Boot)

Over de wederopbouw na de oorlog en de ramp van `53 zegt hij: "We moesten gewoon maar ergens beginnen. We werkten en we bouwden. We hadden geen tijd om te plannen en te praten. Er waren toen echt geen inspraakrondes." Piet Boot bleef tot 1973 in wisselende leidinggevende functies bij de Centrale Dienst. Door tussentijdse herindelingen van gemeenten veranderde het karakter van die dienst. Aan het eind van zijn loopbaan van 1973 tot 1978 werd hij directeur gemeentewerken Tholen. Toen hij met pensioen ging, kreeg hij dus die belangrijke onderscheiding: Ridder in de Orde van Oranje Nassau. "Naast mijn werk wilde ik altijd iets anders erbij. Ik was bestuurslid Veilig Verkeer, kerkvoogd van de Vrijzinnig Hervormde Kerk, voorzitter van de Nederlandse Protestanten Bond. In die functie ben ik adviseur bij de bouw en renovatie van een vakantiehuis, herstellingsoord en bejaardenhuis van die bond geweest. Was betrokken bij Huis en Heem Tholen, Bond Heemschut, Boerderijen Stichting Zeeland, Stichting Oude Zeeuwse Kerken, Streek- en Landbouwmuseum Goemanszorg Dreischor, voorzitter van de bewonerscommissie `Vrijburg` in Zierikzee, waar mijn vrouw en ik sinds 1987 wonen. Dan natuurlijk adviseur planologische commissie van Stad en Lande."

Pieter_Adolf_Boot.04

Detail ingang Stadhuis Brouwershaven

Gevraagd naar zijn drijfveer om steeds opnieuw de schoonheid van Schouwen-Duiveland te willen verdedigen? Boot "De schoonheid van het eiland wordt bedreigd. Ik zie het eiland verpauperen. Ruimte en schoonheid is altijd de aantrekkingskracht geweest. Ik ben niet tegen ontwikkelingen, maar ze moeten passen in de omgeving. De kip met de gouden eieren wordt geslacht. Gelukkig krijgt de Provinciale Overheid daar nu ook oog voor. Ik ben echt niet zo`n milieuridder en als je iets afkeurt moetje een alternatief aandragen. Ik kan goed zaken en personen scheiden. Degene die `s middags mijn grootste tegenstander is, daar kan ik heel gemakkelijk `s avonds een borreltje mee drinken".

Pieter_Adolf_Boot.05

Spuisluis haven Zonnemaire

Zierikzee, `De Vrijburg` april 1995 B.R-de R

Pieter_Adolf_Boot.06

Auteur: Anja Romijn

Bron: http://www.arteksten.nl/

Overgenomen met toestemming van Anja Romijn, waarvoor onze hartelijke dank.

stuurlinks stuurrechts

 

.